zondag 31 augustus 2008

Savage grace. The story of a doomed family

Natalie Robins, Steven M. L. Aronson. Simon & Schuster, 1997. 498 pagina's.

De film gezien, nu dan het boek. Altijd interessant om te ontdekken hoe het echte verhaal gegaan is. Na twintig bladzijden is in elk geval één ding duidelijk: dit is een major page-turner. De schrijvers laten een hele horde kennissen en familieleden van Barbara en Tony Baekeland aan het woord, en bemoeien zich verder nauwelijks met iets. Ze kaderen het verhaal in met korte inleidende hoofdstukjes, en brengen hun bij tijden vilein venijnige boodschap simpelweg door de manier waarop ze de bijdragen van hun diverse correspondenten rangschikken. Dus horen we eerst van oma hoe Barbara haar zoon krtiekloos aanbad, en vervolgens van iemand anders dat oma zelf nog veel idolater van hem was. Het is gewoon een heel dik nummer van Privé, maar dan wel met een verhaal zoals ze het daar nooit onder handen hebben gehad, en zeer grondig gedocumenteerd. Op de kaft van deze movie tie-in natuurlijk, onvermijdelijk, de acteurs, maar binnenin gelukkig een blok zwart-wit foto's van de echte protagonisten.

Update - 6 september (p. 122).

Nee, “gewoon een heel dik nummer van Privé” kan ik niet laten passeren, dit is toch wel aanzienlijk beter. Dat komt vooral omdat de schrijvers zich niet alleen bezig houden met de moeder-zoon tragedie van Barbara en Tony, maar uitvoerig ingaan op de familiegeschiedenis, met veel ruimte voor founding father Leo Hendrik (geboortig uit België). Dat geeft een heel donkere sfeer van voortschrijdende neergang; Savage Grace blijkt een Verfall einer Familie geheel in de traditie van de Buddenbrooks. Het gevoel voor schrijnend contrast laat de schrijvers nooit in de steek. Het hoofdstuk over het proces tegen Tony wordt besloten met een fragment uit een rede die Leo Baekeland in 1931 hield aan de Johns Hopkins University, waarin hij furieus van leer trekt tegen de degeneratie in de samenleving en vaststelt dat de woekering van gekken en criminelen door zal gaan zolang niemand de rol van erfelijkheid onderkent en paal en perk stelt aan de voortplantingsmogelijkheden van zwakke groepen. Dat alles in zalige onwetendheid van het zaad dat hij zelf inmiddels al gezaaid heeft.

Heerlijk is het stille sarcasme waarmee de psychiaters van Broadmoor te kijk worden gezet. Een van hen stelt bij zijn patiënt grootheidswanen vast. ”He told me that his great-grandfather was included in some kind of encyclopedia.” De wereldvreemde neerbuigendheid krijgt lik op stuk in de volgende paragraaf, waar we in één zin lezen dat Leo Baekeland niet alleen in encyclopedieën figureerde, maar in Science gememoreerd werd en in 1924 prijkte op de cover van Time.

Update - 14 september (p. 261).

Hoe verder ik vorder, hoe meer ik het concept van dit boek ga bewonderen. In het begin kun je nog denken dat je met luie redacteuren te maken hebt, maar gaandeweg besef je dat je mensen niet beter voor het voetlicht kunt brengen dan door hun eigen, onversneden stem te laten horen. Zo wordt bijvoorbeeld overstelpend duidelijk wat een hypocriete, opportunistische, zelfgenoegzame narcist (lees, k******k) Brooks Baekeland was, veelal uit zijn eigen zalvende woorden, soms ook juist uit dat wat hij niet zegt. Als een vriendschap van jaren op de klippen loopt na een roekeloze expeditie in de Andes weet Brooks er niet meer over te melden dan dat nu eenmaal is was er tijdens expedities gebeurt. Gelukkig vult zijn expeditiegenoot de blanco's in: al het taaie, saaie, tijdrovende organiseer- en kluswerk voor en na het avontuur mocht door hem worden opgeknapt; Brooks stapte alleen in voor de trip zelf; zodra het over was, was hij weer gevlogen.

Uit - 23 september.

Dit was er eindelijk weer eens een; zo'n boek waar je niet vanaf kunt blijven. Een boek, bovendien, dat bewijst dat de werkelijkheid altijd gekker is dan een romancier zou durven bedenken - zoals een oude kennis van Tony Baekeland opmerkte, zijn einde met een plastic zak over zijn hoofd is te ironisch om waar te zijn, daar was een fictieschrijver nooit mee weg gekomen. Hoe dan ook, de intense treurigheid van zijn verhaal traant van de pagina's en laat een stevige indruk achter. Vader Brooks blijft intussen een handboekvoorbeeld van de narcist, die zich alleen maar tot de wereld kan verhouden in de ik-vorm. Dat zijn zoon zelfmoord heeft gepleegd weigert hij te geloven: "Hij heeft niet eens een afscheidsbriefje geschreven, zelfs niet aan mij!"